Classic Camera Collectors Club
Informatieve website van Frank Lakiere

Ierland : het Beara schiereiland


In het uiterste zuidwesten van Ierland (onderaan links op de kaart) liggen de graafschappen Cork en Kerry.
Tussen de bergketens hebben de rivieren diepe dalen uitgesneden. Hier vind je dan ook enkele schiereilanden die als vingers in de Atlantische oceaan uitsteken.
Bij de toeristen is het Iveragh schiereiland, met de hoogste bergen van Ierland (Carountoohill 1039 m), wel het meest bekend.

Juist hieronder ligt het Beara schiereiland. De ruggegraat van dit schiereiland zijn de bergketens van de Miskish en de Caha Mountains en het gebied is ingesloten tussen de Kenmare River in het noorden en Bantry Bay in het zuiden.
Beara is erg dunbevolkt. Er zijn alleen kleine dorpjes bevinden nabij de smalle kuststrook.
Beara heeft ook geen grote toeristische trekpleisters, zoals Killarney National Park. Je hebt hier wel veel voorhistorische overblijfselen, zoals steenkringen en ringforten, maar die vind je zowat overal in Ierland.
Dat alles maakt dat het aantal toeristen hier nog redelijk beperkt is. Op de Beara Way kan je dagtochten ondernemen waarbij je urenlang zonder andere toeristen in de natuur wandelt, al zullen er altijd wel schapen in de buurt zijn.


Dag 1 : donderdag 4 augustus 2005
Brussel - Glengarriff


Vanuit Brussel vertrekken we om 12.20 u met een vlucht van Brussels Airlines naar Cork, waar we een kleine 2 uur later aankomen.
Het is nogal druk op deze regionale luchthaven en het regent. Het is even wachten op de bus naar het centrum van Cork.
In Parnell Place kunnen we om 18.00 uur de bus naar Glengarriff nemen. We hebben dus nog enkele uren om in de kleurige winkelstraten van Cork rond te wandelen.

De hevige regenbuien vergallen wel veel van het plezier en dus springen we algauw een pub binnen en drinken onze eerste Irish Stout op Ierse bodem. Het zal niet de laatste zijn!


Naar Glengariff is een rit van 2 uur met een zeer luxueuse lijnbus. We rijden aan een rustig tempo over een tweevaksweg en passeren Bandon en enkele andere kleine stadjes. Halverwege wordt er in een klein stadje 5 minuten halt gehouden. De meeste passagiers stappen uit om een sigaret te roken of gaan vlug een snoepje/drankje kopen in de nabije kleine supermarkt.
Vanaf Bantry hebben we regelmatig uitzicht op Bantry Bay. We komen iets voor 9 uur aan bij de Cottage Bar waar we een kamer geboekt hebben.


Dag 2 : vrijdag 5 augustus 2005
Glengarriff


We zijn op om halfnegen Belgische tijd, maar hier is het nog maar 7.30 uur Ierse tijd en het weer is veelbelovend : lichtbewolkt en zonnig. Maar er is nog niemand wakker om ervan te genieten. Glengarriff is nog in een diepe rust gedompeld en aangezien het ontbijt pas om 9 uur geserveerd wordt is er nog tijd om de eetlust wat aan te scherpen door een korte wandeling.
Glengarriff is een echt toeristisch centrum : een lange straat met winkels, restaurantjes, B&B's,... en dat is bijna uitsluitend voor de toeristen die de tuinen van Garinish Island bezoeken. Ooit was Garinish een woest rotsig eilandje tot in de jaren 1900 de tuinen aangelegd werden. Nu is het een oase van exotische bloemen en planten.



Na het full Irish breakfast(eieren, spek, worstjes, bloedworst, toast, koffie) gaan we naar Glengarriff Bay en varen met andere toeristen naar Garinish Island.
Onderweg stopt de boot nabij enkele kleine rotsen waar er tientallen zeehonden aan het zonnenbaden zijn.
We wandelen enkele uren door de mooie exotische tuinen en genieten vanop de Martello toren van het uitzicht over de wijde omgeving.

Na de middag gaan we nog een 7 km wandelen in het natuurpark. Het landschap is echt lieflijk en voldoet zeker aan de beschrijving die William Thackeray hierover gaf : Binnen 5 mijlen rond Glengarriff is het landschap zo magnifiek dat het met geen pen te beschrijven is.

Dag 3 : zaterdag 6 augustus 2005
Glengarriff




Volgens onze planning zou het vandaag onze eerste wandeldag worden, maar het weer is totaal omgeslagen : zware bewolking en voortdurende regen maakt dat we het begin van onze tocht een dag uitstellen.
Wel verhuizen we naar een Bed and Breakfast Rockwood house iets verderop, nabij de oude brug over de Glengarriff rivier.

Na de middag klaart het even op en kunnen we al het begin van de trekking gaan verkennen. We vinden al direkt de paaltjes met de gele mannekes die de Beara Way aangeven. In het plaatselijke toeristenbureau kopen we ook het boekje 'The Beara Way'. Dit is een gidsje in een handig formaat, dat naast een beschrijving van de route ook gedetailleerde kaarten op schaal 1:25000 bevat.
Het blijft de ganse dag bewolkt maar wanneer we 's avonds gaan eten schijnt er toch even een waterzonnetje.



Dag 4 : zondag 7 augustus 2005
Glengarriff - Adrigole (16 km)


We vertrekken om 9 uur. Het is het nog altijd grijs, maar droog. We volgen eerst enkele kilometer de grote weg (R572) langs de baai. Hier hebben we nog uitzicht op Garinish Island.
Dan gaat de Beara Way rechtsaf door de Magannagan vallei. Eerst is het een smalle asfaltweg, dan wordt het een landbouweggetje en uiteindelijk een bergpad dat geleidelijk klimt tot we na 8 km de pas tussen de Gowlbeg en Sugarloaf Mountain (574 m) bereiken.
Hier zouden we een prachtig panoramisch uitzicht moeten hebben op Bantry Bay maar we zien alleen mist en druilerige regen. Het pad loopt enkele km door drassige veengrond met ruige graspollen en heel veel water. Algauw zijn onze schoenen doornat.
Hier en daar zie je overblijfselen van vroegere turfontginning. Algauw komen we weer op een geasfalteerd weggetje dat langzaam afdaalt naar Adrigole Harbour.
Hier komen we op de R572 en we volgen die tot aan de Glenbrooke Bar. Daarnaast ligt de camping Hungry Hill Lodge waar we in een houten chalet kunnen logeren. We kunnen hier wel iets drinken, maar er is geen eten te krijgen. En het is zondag en dus is ook het 2 km verder gelegen winkeltje dicht. Gelukkig hebben we zelf nog wat voorraad bij en dus bestaat ons diner uit koekjes en energierepen. En daarna spoelen we alles door met een Guinness of Murphy's Irish Stout.

Dag 5 : maandag 8 augustus 2005
Adrigole - Castletownberehaven (22km)



Ons ontbijt zal geserveerd worden in de Glenbrooke Bar. Waarschijnlijk is het daar vannacht nogal laat geworden. Op de tafeltjes buiten de voordeur staan nog vuile asbakken en lege bierglazen en om halfnegen is alles nog gesloten.
Om 9 uur krijgen we dan uiteindelijk toch ons ontbijt en het is verbazend lekker : koffie, spek,eieren, worstjes en zelfs gebakken aardappeltjes.


Opgekikkerd gaan we op weg, eerst langs de haven en dan op de R572. We missen blijkbaar ergens een afslag en komen zo pas na 5 km van de grote weg af.
We komen nu op de zuidelijke helling van de Hungry Hill (685m). De Ierse naam voor deze berg is Cnoc Doad. Dit betekent Berg van Doad, maar wie of wat Doad ooit was is in de nevel der tijden verhuld. Ook de top van Hungry Hill is in de nevel verscholen, niet dat we veel omhoog kunnen kijken tijdens het klimmen en het ploeteren door de zompige veengrond. Op veel plaatsen zijn er zandsteenplaten die schuin omhooglopen. Ze zijn onbegroeid en glad. Het is goed uitkijken om niet uit te glijden.



De weg blijft enkele km op dezelfde hoogte langs de helling lopen en daalt dan af tot bij een meertje (Park Lough).
Hierna klimmen we opnieuw en na een grote bocht langs de helling van Hungry Hill komen we op de Knockagree. Hier rusten we even uit en eten wat koekjes.
De weg daalt nu verder door natte veenweiden tot bij de Owengarriff rivier, waarna het opnieuw klimmen wordt.
Bij merkteken 63 volgen we de weg rechtsaf en na 1,5km zien we een bergmeertje dat niet op onze kaart staat. Ook zien we nergens nog een merkteken van de Beara Way.
We besluiten terug te keren en zo zien we dat we bij merkteken 63 hadden we de weg moeten verlaten. We hebben we dus 3 km verloren gelopen en dat juist op de langste etappe.
Het landschap blijft een mengeling van rotsen en natte weiden. Links vangen we regelmatig een glimp op van Bantry Bay en van Bear Island. Op verschillende plaatsen zie je dat er ooit turf gestoken is.
Na de oversteek van de Akahista rivier daalt de weg verder naar Castletownbere. Het laatste uur hebben we ons drinken moeten rantsoeneren. Bij de eerste winkel stoppen we en kopen er frisdrank. Dit is de gelegenheid om de schade in te halen.
Na een kwartiertje welverdiende rust gaan we verder en vinden onderdak in de Ocean Bay View, een B&B zonder breakfast. Maar we hebben vandaag al 24 km gelopen en we zijn te moe om verder te zoeken.


Dag 6 : dinsdag 9 augustus 2005
Castletownberehaven


Het weer is vandaag zonnig en lichtbewolkt.
We hebben allebei niet echt goed geslapen, maar dat is minder erg dan de spierpijn en stijfheid.
Op het pleintje bij de haven eten we een volledig ontbijt en gaan dan naar een echte B&B, Knockanroe House. Deze B&B ligt op de weg naar Allihies even buiten het centrum.

Na de middag wandelen we naar de Derreenataggart steencirkel en lopen nog wat rond om de spieren los te maken.
Castletown is een vissersstadje waar er ook wel wat toeristen komen. Aan pubs en restaurants is er dus keuze genoeg. Er zijn ook 2 kleine supermarkten waarbij de ene zelfs een licentie heeft om bier te verkopen. Wij kopen daar alvast enkele blikken Guinness en degusteren die op het zonnig terrasje van onze B&B.


Dag 7 : woensdag 10 augustus 2005
Castletownberehaven


Drie km van Castletownbere gaan we Dunboy Castle bekijken. Dit was ooit een neo-gothisch kasteel van de Engelse familie Puxley, die dit domein in bezit had vanaf 1730. Zij waren de eigenaars van de kopermijnen van Allihies. De roman Hungry Hill van Daphne du Maurier is gebaseerd op de oude vete tussen de Engelse Puxleys en de Ierse O'Sullivans. Met de rellen in 1921 werd het kasteel in brand gestoken en het bleef een ruïne. Maar sinds kort zijn de werken begonnen die van dit kasteel een luxe-hotel moeten maken.



Iets verder ligt de veel oudere ruïne van de burcht van de O'Sullivans. In 1602 werd deze burcht door 143 leden van de O'Sullivan clan verdedigd tegen de Engelsen. De overmacht was te groot en alle 143 Ieren werden gedood. Ze slaagden er wel nog in om eerst het versterkt kasteel met buskruit op te blazen, zodat het voor de Engelsen niet meer bruikbaar was. Nu heb je hier een mooi uitzicht op de baai en de bergen.

Bij het terugkeren naar Castletownbere wandelen we nog naar het oude kerkhof Glebe Graveyard waar de meest recente grafsteen rond 1850 gedateerd is. De aardappelziekte die vanaf 1845 woedde, bracht de grote hongersnood mee en vooral deze gebieden werden zwaar getroffen. Het was zo erg dat de doden gewoon in massagraven begraven werden.
De schattingen zijn dat van de 8 miljoen Ieren er in die periode 2 miljoen omgekomen zijn en nog eens 3 miljoen zijn geëmigreerd.


Na een middagdutje gaan we nog eens naar McCarthy's Bar. In het plaatselijke boekwinkeltje kopen we het gelijknamig boek, met op de voorpagina de foto van deze bar. Pete McCarthy beschrijft hierin zijn Ierse rondreis, grappig en zeker een aanrader.

Dag 8 : donderdag 11 augustus 2005
Castletownberehaven - Allihies (14 km)


Rond 8.30 zeggen we dit aangename vissersstadje vaarwel.
Het is zonnig en lichtbewolkt. We stoppen nog even bij de Derreenataggart steencirkel en wandelen dan via een landweggetje naar de Slieve Miskish Mountains. We stoppen ook even bij een groot ringfort in een weide rechts van de weg.
Hierna loopt het pad in een dennenbos en wordt het nogal steil. In 1,5 km stijgen we 180 m. Het begint zachtjes te regenen.

We zijn hier nu op de flank van de Knockgour (481 m) en achter ons kunnen we nog een laatste keer Castletownbere en Bantry Bay zien. Voor ons ligt Kenmare river.

De weg wordt nu licht dalend en gemakkelijk. Naast de weg zijn er nu en dan waarschuwingen aangebracht dat er oude mijnschachten zijn.

Al gauw zien we in de bergen in de verte de schouw van het pomphuis van de mijn van Allihies en beneden ligt het kleine zandstrand van Ballydonegan Bay te blinken.

Na een gemakkelijke tocht van 4 uur komen we in Allihies aan en boeken bij Sea View. Dertig jaar geleden was ik al eens enkele weken in Allihies in een huis van de O'Sullivans. De Sea View B&B wordt nu gerund door de zoon, die toendertijd 12-13 jaar was en geregeld meehielp in de bar. Hij herinnert zich nog goed die tijd want dat huis is maar enkele jaren aan Belgen verhuurd. Daarna zijn de O'Sullivans er zelf gaan wonen en zijn ouders wonen er nu nog.

We hebben geluk dat er nog plaats is in de Sea View want deze week is kermisweek en dan is er meestal veel volk. Vooral maandag de 15de zal het zeer druk zijn want dan is er paardenkoers. Maar tegen die tijd zullen we alweer vertrokken zijn.
De zon schijnt nog volop en dus lopen we even naar Ballydonegan Beach. Dit strand is nog een overblijfsel van de vroegere mijnbouw. Het is geen fijn zeezand, maar grofkorrelige zandsteen, afkomstig van de afval van de kopermijn dat hier gestort werd van 1811 tot het eind van de 19de eeuw. Het is een enige gelegenheid om wat op een strand te zonnen want hier vind je elders alleen rotsachtige stranden.

Allihies is gezellig maar klein. Er is maar 1 restaurant. Daar gaan we dus ook maar eten.
Vanuit onze kamer hebben we die avond niet alleen een mooie zonsondergang maar ook uitzicht op de open plek waar ter gelegenheid van de kermis volksspelen gehouden worden. Vandaag is er touwtrekken. Na een uurtje getrek is de wedstrijd afgelopen en al het volk tret naar de nabije bars voor een verfrissende pint.


Dag 9 : vrijdag 12 augustus 2005
Allihies - Dursey Island - Allihies (22 km)


Na een uitgebreid ontbijt (volgens hun reklame hebben ze in de Sea View het beste ontbijt van Ierland, maar dat is waarschijnlijk overdreven) gaan we rond 10 uur op stap naar Dursey Island. De eerste km gaan over een gemakkelijke asfaltweg maar vanaf Foher is het klimmen langs de flanken van de Lackacroghan (260 m) hoog boven de kliffen. Als je hier terug kijkt zie je de kleurige huisjes van Allihies tegen de achtergrond van de gekromde heuvels waarin de koperaders liggen die in het verleden zo belangrijk geweest zijn voor deze streek.


Na een kleine 8 km bereiken we Firkeel Gap. Hier kruisen we de R572. Deze weg gaat rechts naar de kabelbaan van Dursey Sound.
Maar wij moeten linksaf en dan weer de velden in, op en neer, tot aan een uitkijkpost van de tweede wereldoorlog. Ierland was neutraal en deze uitkijkposten moesten mogelijke invasies van vijandige troepen vroegtijdig opsporen.
Je hebt van hieruit mooi uitzicht op Dursey island en op de oceaan.
Van hieraf gaat het steil naar beneden tot aan een boerderij vanwaar je naar de kabelbaan kan wandelen.
Het lijkt ons niet de moeite om die bijkomende afstand te lopen. Dus keren we terug en bereiken algauw opnieuw Firkeel Gap, waar we de terugweg inslaan.
Na een aangename wandeling van 6 uur zijn we terug in Allihies en genieten in Jimmy's Bar van een Irish stout.

Dag 10 : zaterdag 13 augustus 2005
Allihies


De weersvoorspelling is niet schitterend. De dag zal eerst zwaarbewolkt en regenachtig beginnen maar later op de dag zijn er misschien opklaringen te verwachten. Het eerste deel van de voorspelling komt alleszins al uit. Er is vooral veel mist in de bergen. We besluiten te gaan wandelen. Op de weg naar de kust liggen langs de kant van de weg in het gras 4 stenen. Dit zijn de stenen waar de kinderen van Lir begraven liggen. Volgens een oude legende had Lir 4 kinderen. Toen zijn vrouw stierf hertrouwde Lir. De stiefmoeder was zo jaloers op de liefde van de kinderen voor Lir dat ze hen allevier betoverde en in zwanen veranderde. Toen ze zag hoeveel verdriet Lir hierover had kreeg ze spijt. Ze kon echter de betovering niet ongedaan maken. Zo moesten de 4 zwanen eerst 300 jaar in Ierland, dan 300 jaar in Schotland en dan 300 jaar op de oceaan ronddwalen. Pas na 900 jaar konden ze terugkomen naar Allihies. Ze veranderden dan weer in mensen maar ze waren natuurlijk wel stokoud en stierven kort daarna. Ze werden onder deze stenen begraven.

We wandelen nog enkele kilometers langs de rotsige kust en keren dan terug.
Tijdens het eten in o'Neills Bar vliegt een serveerster plots naar de ramen en trekt haastig de gordijnen dicht. Enkele minuten later komt ze terug om de gordijnen te openen. De reden : er passeerde een begrafenisstoet.
De zon komt er in de namiddag stilaan door en we gaan op een terrasje genieten van de zon en een pint bier.

Dag 11 : zondag 14 augustus 2005
Allihies




Het plan was om deze laatste namiddag in Allihies op Ballydonegan Beach te zonnebaden, maar er is te weinig zon en te veel wind. Dus gaan we wandelen in de bergen rond de oude kopermijn. Dit zijn de mijnen die door Daphne du Maurier beschreven zijn in zijn roman 'Hungry Hill'. Allihies was in die tijd een dichtbevolkt stadje met veel mijnwerkers die uit Wales naar Ierland kwamen werken. Het waren Protestanten en zij hadden een eigen kerkje even buiten Allihies.
De schouw van het pomphuis van de kopermijn van Allihies is onlangs gerestaureerd. Men is ook bezig met de verbouwing van de oude Protestantse tempel. Dat zal het mijnmuseum worden.

Toen ik hier 30 jaar geleden op vakantie was kon je nog binnen langs de oude mijningang. Sindsdien zijn er prospecties uitgevoerd om te bestuderen of de mijn opnieuw rendabel kon uitgebaat worden. Dit bleek onmogelijk en de mijningang werd met een ijzeren poort en een enorm rotsblok ervoor afgesloten.
In de omgeving zijn er ook veel percelen omgeven met prikkeldraad. Dit zijn gebieden waar er oude mijnschachten voorkomen. Je kan daar best niet in de buurt komen want er is gevaar voor instortingen.

Dag 12 : maandag 15 augustus 2005
Allihies - Eyeries (12 km)


We vertrekken uit Allihies via de weg langs het pomphuis en klimmen dan verder langs de hellingen van de Slieve Miskish Mountains. Na enkele km wordt het pad minder steil en gaat het over in een zachtglooiende landbouwweg met rechts de bergen en links de Kenmare rivier. De kuststrook is landbouwgebied, vooral weiden voor veeteelt.
Na 8 km verlaten we dit pad en gaan rechts langs een beek omhoog en we komen zo uiteindelijk op de grote weg (R571) naar Eyeries. Dit dorpje is heel proper en er staan overal bloembakken. Er is een kleine supermarkt, een cafetaria en 2 bars, maar geen restaurant!
Bij de B&B's is er geen plaats omdat er juist een groep fietsers alle kamers gereserveerd heeft. De vriendelijke eigenares van een B&B telefoneert wat rond en vindt voor ons een plaats iets verderop in Inches House, een volledig nieuw gebouwde B&B. We laten hier met plezier onze rugzak achter en gaan het kleurrijke Eyeries verkennen. Op het terras achter de bar nabij de kerk heb je een magnifiek uitzicht op de omgeving.
We springen hierna ook nog binnen in de supermarkt om ons avondeten te kopen: 2 broodjes, een kommetje gemengde sla en cake.
We gaan naar inches House voor overleg bij koffie en cake. Ons plan was om 2 dagen in Eyeries te blijven. Het is hier wel mooi maar ook erg klein en dus zullen we morgen naar Ardgroom trekken.
We gaan rond 5 uur nog eens terug naar Eyeries voor wat foto's in de namiddagzon. Op het terras met het mooie uitzicht wachten we nog op een mooie zonsondergang maar het wordt te koud en te laat. Tegen dat de zon ondergaat zijn we al terug in Inches House onder de warme douche.

Dag 13 : dinsdag 16 augustus 2005
Eyeries - Ardgroom ( 13 km)


De weersvoorspelling klopt : een blauwe hemel met enkele witte schapenwolkjes. Eyeries ligt te blinken in de ochtendzon. Wij volgen de Beara Way en gaan richting STRAND en komen na een km bij de zee. Hier volgen we de kustlijn, inham na inham, tot we na 7 km bij Ballycrowane Harbour aankomen.
Nu komen we op een asfaltweg en we zien links van ons een hoge opstaande steen. Dit is een 5 meter hoge Ogham steen. Ogham is een soort oud alfabet, gebruikt in Ierland, Schotland en Wales. Er zijn een 400 monumenten met Ogham inscripties. Deze hier staat op een privéterrein en er wordt 2 euro inkom gevraagd. Dat is ons toch iets te veel en we gaan iets verder in een wei rusten en wat eten en bekijken de steen vanop afstand.
Hierna gaan we verder richting Lough Faddha. Het is eerst nog wat klimmen tot bij het bergmeer, maar daarna loopt de weg door vlakke weiden met rechts mooie vergezichten op de Miskish en Caha Mountains. We zien dan Ardgroom in de verte liggen, maar eerst is er nog een steile afdaling op een asfaltweg.
Dit dorpje is eigenlijk niet meer dan een strook van 150m bebouwing langs de R571 en daarrond nog wat verspreide bewoning. Er is wel een kleine supermarkt en 2 pubs. De Holly Bar heeft zijn naam vanwege een heel oude hulst die in het venster naast de voordeur groeit (holly = hulst). In de Village Inn kan je 's avonds eten.
Voor een B&B gaan we wat verderop langs een bergriviertje. We kloppen aan in de Bruach na hAbhann (= naast de rivier), een splinternieuwe B&B, uitgebaat door een ingeweken Duitser.
Na een kopje koffie op onze kamer, waar we een mooi uitzicht hebben op Lackawee Mountain, gaan we naar de Village Inn om een plaatsje voor vanavond te reserveren.
We wandelen daarna nog naar Glenbeg Lake, een ondiep bergmeer.
's Avonds ontvang ik nog een sms vanuit België. Het berichtje was bijna een dag eerder verstuurd en terugbellen was niet mogelijk. In deze uithoek van Ierland is er op veel plaatsen geen ontvangst op een mobiele telefoon. Zalig toch! Hier ben je echt ver weg van de jachtige wereld.

Dag 14 : woensdag 17 augustus 2005
Ardgroom


In deze streek zijn er weer heel wat voorhistorische steencirkels en ringforten. Na het onbijt gaan we wandelen richting Lauragh want op ons kaartje staan er verschillende aangeduid. We moeten ze alleen nog vinden.
Na 2 km komen we bij een indrukwekkend ringfort. We gaan dan ook op zoek naar een steencirkel. Langs de weg hangt aan de afsluiting van de weide waarschuwingen voor loslopende stieren. Het is dus beter om het weggetje te volgen en niet een kortere weg door de weiden te proberen.
Bij de steencirkel is het redelijk druk : een familie met de auto en enkele wielertoeristen hebben hem ook ontdekt.
Hierna gaan we nog verder op zoektocht want op de kaart staat er ook een Stone Row aangegeven. We vinden overal stenen muurtjes tussen de weiden. Hoe kan je een voorhistorische rij stenen onderscheiden van een hedendaagse? Wij kunnen het alleszins niet.
Terug in Ardgroom lukt het wel om naar België te bellen. Het weer is daar veel slechter dan hier in Ierland. Gelukkig, want het is toch prettig als je op vakantie beter weer hebt dan als je thuis gebleven was.
's Namiddags gaan we nog wat wandelen, reserveren ons avondeten in de Village Inn en als het begint te regenen haasten we ons naar onze kamer waar we knusjes binnen blijven met een koffie en een kruiswoordraadsel.

Dag 15 : donderdag 18 augustus 2005
Ardgroom - Lauragh (13 km)


Het is vannacht hard blijven regenen maar de ochtend is rustig en de hemel is blauw.
Eenmaal op stap komt de zon er helemaal door en we wandelen op ons gemak langs de berghellingen. We passeren nog een mooie steencirkel en enkele opstaande stenen.
Na een 7-tal km komen we bij een bruggetje en hier moeten we door het bos en langs een riviertje steil naar beneden en komen zo op de R571. We volgen deze weg een goeie km en dan gaat de Beara Way rechtsaf.
Wij blijven op de R571 en gaan recht naar het centrum van Lauragh (als dat er al is) want we moeten nog een B&B vinden.
In Lauragh sluit de R571 aan op de Healy Pass Road (R574), een weg die dwars door het schiereiland loopt en die Lauragh met Adrigole verbindt. De bouw van deze weg begon in de 19de eeuw als militaire weg, maar is pas in 1930 afgewerkt. Het is nu een spectaculaire toeristische route.
Nabij dit kruispunt is een oude bar, An Sibin genaamd. Er is ook B&B, maar er is geen plaats meer. Iets verderop in Mountain View is er wel nog een kamer vrij. En we kunnen er 's avonds ook eten.
Lauragh is een plaats met zeer verspreide bewoning. Er lijkt niet echt een centrum te zijn. We zien wel het postkantoor en er is ook een school, maar we zien geen winkel. Wel is er in Lauragh een domein met een grote exotische landschapstuin, de Derreen Gardens. Derreen House was in 1870 eigendom van de markies van Landsdowne, minister van buitenlandse zaken, goueverneur-generaal van Canada en onderkoning van India onder koningin Victoria. Hij heeft dit domein 60 jaar in bezit gehad en die tuinen laten aanplanten. Derreen Gardens is vooral bekend voor zijn rhododendrons en boomvarens.
We lopen enkele uren in de tuinen rond en gaan dan naar de An Sibin. In plaats van een irish stout probeer ik een Bulmers. Dat is een lokale cider. Het smaakt naar appel en is erg dorstlessend.
Terug in Mountain View gaan we nog even wandelen in de avondzon.
Om 7 uur is er eten en het is echt lekker: eerst een slaatje met gerookte zalm en makreel, dan gepaneerde zeewolf met Hollandse saus, wortelen, erwtjes en aardappelen en voor dessert een appel/rabarber crumble met koffie.
We sluiten de avond af met een wandeling naar de An Sibin en komen in het pikkedonker weer in de B&B.

Dag 17 : vrijdag 19 augustus 2005
Lauragh - Tuosist/Clonee Lough (15 km)


Maree, de gastvrouw van de B&B, belt voor ons naar een B&B tussen Lauragh en Kenmare. Zij stelt The Lake House voor en regelt het zo dat zij onze zware rugzak daar zal afzetten. Zo kunnen we vandaag met een klein licht rugzakje op stap. Dat gaat dan toch veel vlotter en het is goed wandelweer. Het is wel bewolkt met nu en dan zelfs een spatje regen maar de temperatuur is aangenaam zolang er geen wind is.
De Beara Way volgt eerst weer enkele km de gewone weg. Maar dan gaat het de weiden in en het is direkt goed klimmen. We lopen hier op de flanken van de Knockanouganish, de Knockgarrif en de Knockagarranne (414 m). Van hieruit zien we de Cloonee meren (Lower, Middle en upper Cloonee Lough) en links daarvan het Lough Inchiquin.
Wij dalen af en tot bij Lough Inchiquin en verlaten hier de weidepaden. Beneden is er nabij het meer nog de heel mooie Glaninchiquin steencirkel.
Hier verlaten we de Beara way en gaan linksaf langs Cloonee Upper naar de R571.
In The Lake House krijgen we een hartelijk welkom met een koffie en gebak. De kamers zijn hier wel wat primitiever dan we gewoon zijn. Zo is er geen badkamer en suite en de waterverwarmer voor de koffie staat op de gang.
Onze volgende stop is het stadje Kenmare. Morgen is het zaterdag en dan is het meestal heel druk in de Ierse steden. We besluiten om hier 2 dagen te blijven en pas zondag verder te gaan.

Dag 18 : zaterdag 20 augustus 2005
Clonee Lough (Tuosist)


In Lauragh vonden we geen echt centrum maar in dat opzicht is Tuosist nog iets erger. We wandelen wat rond en komen wel een postkantoor tegen, waar ook een kleine kruidenierswinkel in gevestigd is, maar er is verder geen geconcentreerde bewoning. Wel is er aan zee een weekendverblijfspark. We kuieren daar wat rond op het keienstrand en genieten van het mooi weer en van de rust. Daarna gaan we terug en kopen in de Post een ijsje.
Bij The Lake House kun je boten huren om op het meer te varen. De baas is er druk bezig om enkele boten vaarklaar te maken. Morgen komt er een groep van 16 vissers die een wedstrijd forelvissen zullen uitvechten.
We lopen ook nog eens richting Kenmare om te kijken of er een wandelweg is parallel aan de R571. Dat blijkt niet zo te zijn en het is niet echt gezellig wandelen met het druk verkeer dat op deze smalle asfaltweg voorbijraast.

Dag 19 : zondag 21 augustus 2005
Clonee Lough (Tuosist) - Kenmare


Deze morgen is het zwaarbewolkt en regenachtig. Gelukkig krijgen we van de baas van Lake House een lift naar Kenmare waar we op de Square worden gedropt. Het regent en dus gaan we naar de eerste B&B die we tegenkomen. Dit is de Rose Cottage en om zijn naam eer aan te doen is er overal wel iets met rozen, ook een rozentuin voor het huis.
Het is geen weer om lang in rond te lopen, maar we moeten toch eens Kenmare verkennen. Dat is zo gebeurd. Het stadje bestaat uit 3 winkelstraten die alledrie op de Square uitkomen. Je vind er pubs, restaurants, souvenirwinkels, kledingzaken, supermarkten. Aangezien het blijft regenen koop ik ter plekke een regenmantel want mijn regenjasje is zo lek als een zeef.
We wandelen nog naar een steencirkel iets buiten het stadje en gaan op zoek naar de Cromwell Bridge.
Terug in het stadje gaan we chinees eten en dan op de kamer nog wat kruiswoordraadsels oplossen.

Dag 21 : maandag 22 augustus 2005
Kenmare - Killarney


Wanneer we rond 8 uur onze ogen en de gordijnen opengaan schijnt de zon vanuit een blauwe hemel onze kamer binnen. Als we even voortmaken kunnen we tegen de middag al in Killarney zijn. Maar de bus van 10 uur halen wordt moeilijk. Ook heb ik nabij de bushalte in een winkel van kinderkleding een schattig regenjasje gezien voor mijn kleinzoon Ilias. Maar die winkel gaat pas om 10 uur open. We gaan dus nog wat door Kenmare wandelen, kopen het jasje, bezoeken het infocentrum waar er een interessante tentoonstelling is over de geschiedenis van Kenmare en we zijn om 11.30u terug aan onze B&B. Hier wacht ons een verassing: er is niemand thuis en onze bagage staat binnen. Gelukkig kunnen we op het bankje in de tuin in de zon wachten tot de gastvrouw terug komt van haar boodschappen.
We missen zo de bus van 12.45u en gaan dan maar naar de supermarkt voor een sandwich met kaas en hesp en een blik stout en we blijven wat zonnen.
De bus van 2 uur brengt ons binnen het uur naar Killarney. Er zijn erg veel B&B's maar toch zijn er veel volzet.
Wij nemen de Railway Lodge, niet ver van het busstation. Ze zijn hier niet echt vriendelijk en ze vragen nog een extra kost omdat er op onze kamer een derde bed staat.
Killarney is groter dan Kenmare, maar het blijft toch eigenlijk een kleine stad met enkele grote winkelstraten. Het is duidelijk een stad die van de toeristen leeft. Een pint bier is hier iets duurder dan in de dorpjes van het schiereiland. Het eten is zelfs stukken duurder. Maar gelukkig zijn er ook fast food gelegenheden. Zo krijg je fish and chips met erwten en een portie frisdrank, koffie of thee voor 8,20 euros. Voor de gezelligheid moet je het niet doen maar het is wel lekker met zeer goede frieten.

Dag 22 : dinsdag 23 augustus 2005
Killarney


Killarney is beroemd om zijn Killarney National Park en zijn meren.
Hoewel het weer nogal miezerig is gaan we toch op stap naar Muchross House. Langs de grote drukke baan staan de B&B's en grote hotels zij aan zij. Gelukkig kan je na enkele km van deze weg af en langs een meer naar Muchross House wandelen. Het is hier ook druk : veel wandelaars en veel koetsen.
De toeristen komen hier niet allen om het grote herenhuis te bezoeken (5,5 euro inkom) maar ook voor de omgeving. Bij het huis is er een kleurrijke bloementuin en een immens grasperk. Enkele km verderop is er ook nog een waterval. Deze is iets indrukwekkender dan de waterval van Coo.
Het begint nu serieus te regenen en dus komt de nieuwe regenjas al direkt goed van pas. Toch is de bui vlug over en op de terugtocht gaan we langs een vervallen abdij met in de kloosterhof een eeuwenoude hulstboom.
We wandelen hierna rustig terug naar Killarney waar we de plaatselijke horeca een bezoek brengen.
's avonds gaan we ook nog langs het station om de vertrektijd van de trein naar Cork te checken.

Dag 23 : woensdag 24 augustus 2005
Killarney - Cork


Het wandelen in Ierland is nu volledig afgelopen.
In Killarney nemen we de trein van 11.15u naar Cork. In Mallow is het alsof we terug richting Killarney aan het rijden zijn, maar we komen uiteindelijk toch in Cork aan. We gaan op zoek naar een B&B en vinden die na wat rondlopen uiteindelijk dicht bij het treinstation. Hierna gaan we nog wat in de winkelstraten van Cork wandelen en boekenwinkels bekijken. Als om 6 uur stipt alle winkels hun deuren sluiten gaan we terug naar onze B&B en dan naar een restaurant.


Dag 24 : donderdag 25 augustus 2005
Killarney - Cork


Na een laatste full Irish breakfast pakken we alles in en gaan naar het Parnell Place busstation. De bus van 10.30 brengt ons naar het vliegveld vanwaar we naar Brussel terugvliegen.